De tank van onze bus is behoorlijk groot, maar tweemaal van noord naar zuid rijden, is toch echt iets teveel. We ontkomen er niet aan, en moeten tanken.
Bij de Olerex plannen we zowel onze lunch, toiletbezoek als tankstop in. De dieselprijs ligt in Estland gelukkig veel lager dan in Nederland, maar meer dan €100 betalen blijft altijd even schrikken. Het lunchaanbod voldeed niet aan de wensen van de kinderen, een bezoek aan de Selver was onontkoombaar.
Deze Selver, die bijna in Letland staat, bleek een ruim assortiment aan broodjes te hebben. Naast de “täidisega pikuke” is dit de eerste vestiging waar ik sinds 2007 weer een rukkiburger weet te vinden. Deze smaakt aanzienlijk beter dan 17 jaar geleden. Vanuit de Selver wandelen we richting het park, dat eveneens tegen de grens met Letland aan ligt. Vanaf daar is het slechts een kleine wandeling naar de daadwerkelijke grens.
De eerste grensovergang die we bezoeken, is enkel te voet te bereiken. Daarom laten we onze bus voor de Selver staan. Voor de zekerheid wel met parkeerklok. Op een brug treffen we naast de vlaggen van beide landen ook een wachthuisje waar mensen kunnen poseren. Ook op de grond is volop aandacht voor deze grens. De reling van de brug, over een drooggevallen stroompje, is voorzien van een bankje met beide vlaggen, plaatsnamen en stadswapens.
Na de nodige foto’s, steken we de grens te voet over naar Letland.