Terwijl we de drie musea achter ons laten en naar de bushalte wandelen om naar het strand van Pirita te gaan, stijgt de temperatuur gestaag. De bussen in Estland zijn, hoe gek het ook klinkt, daar volledig op ingericht. Bij de bestelling van elk voertuig dat ingezet wordt, dus tram, trolley of bus, eist de stadsvervoerder dat het voertuig kan functioneren bij temperaturen van -40°C tot +40°C.
Dat hebben we geweten, de luchtkoeling in de bus werkt zelfs zo goed, dat we ons afvragen of we niet beter kunnen blijven zitten. Dat doen we toch maar niet, want in Pirita wordt namelijk de beste kersenmilkshake van het land verkocht. Voordat we die halen, moeten we uiteraard eerst naar het strand. Omdat de lunch in het museum alles behalve een succes was, namelijk een klein duur taartje, duiken we een R-kiosk in. Op de menukaart staat daar een dubbele hotdog, kaheraudne hotdog. Deze kwam toevallig al eens voorbij in de wintereditie van de Vlaamse editie van Down the Road. De deelnemer was zo ontzettend blij, dat je Estland eigenlijk niet kan verlaten zonder deze geproefd te hebben.
Het bestellen blijkt een avontuur op zich. De dame achter de kassa verstaat slecht Ests en geen Engels, waardoor het bestellen van broodjes voor het hele reisgezelschap voor veel frustratie zorgt. Wanneer een collega het Engels naar het Russisch gaat vertalen, ontstaat een spraakverwarring die op het wereldtoneel verstekkende gevolgen had kunnen hebben. Uiteindelijk begrijpt de caissière ongeveer wat we willen hebben, en legt de bestelling klaar om te maken. Totdat haar ijverige collega alles netter neer gaat leggen. Zodoende weet de andere caissière niet meer wat bij welk broodje hoorde en moet ze bijna huilen. Deze R-kiosk slaan we voorlopig maar even over.
Op het strand is het inmiddels behoorlijk druk geworden. Alle plekken met schaduw zijn inmiddels vergeven, waardoor we noodgedwongen onder de luifel van de reddingsbrigade terechtkomen. Zij vinden het geen probleem, ik vind het een veilige gedachte. Na lang aarzelen, omdat ik de meest wilde verhalen heb gelezen over kwallen en steekvissen op dit strand, ga ik toch het water in. Vrijwel meteen kom ik in aanvaring met een kleine vis, die ik zelfs kan pakken. Ik besluit het diertje naar dieper water te brengen, net als zijn soortgenootjes.
Bij het verlaten van de zee, tref ik twee jonge jongens die in het Engels naar elkaar roepen dat ze een dode vis hebben gevonden. Ik weet wel beter, de vis leeft immers nog. In het Ests roep ik naar hen dat de vis niet dood is. Aangezien ze mij niet verstaan, ga ik ervan uit dat het toeristen zijn. Achter mijn rug om hoor ik hoe de ene jongen aan de andere vraagt wat ik had gezegd en maakt vervolgens een grap over zijn zombievis. Saillant detail, ze doen dat in het Nederlands.
Nog saillanter, een klein half uur later zitten we samen met hen en hun ouders op het terras. Ze blijken uit België te komen voor een huwelijksfeest. De milkshake, die inmiddels €5 kost, is nog altijd even lekker. Al helemaal omdat het rietje van ouderwets plastic is en je niet onnodig veel extra vezels binnen krijgt.