Na de capitulatie, op 11 november 1918, droegen de Duitsers de macht over aan de voorlopige regering van Estland. Veel tijd om het land op te bouwen had men niet, want slechts elf dagen later viel het Rode Leger van Rusland het land binnen.
Enkele dagen later zorgden zware bombardementen ervoor dat Narva werd veroverd op de Kaitseliit. Een burgerorganisatie die in de begindagen van de republiek Estland werd opgericht om de orde in het land te bewaren in geval van ongeregeldheden. Deze organisatie bestaat tegenwoordig nog steeds en telt ruim 15000 professionele leden en nog eens 24500 vrijwilligers.
In december 1918 viel het Rode Leger Estland binnen ten zuiden van Peipsi järv. Het Estse leger, bestaande uit slechts 2000 soldaten en de Kaitseliit, bestaande uit 14500 scholieren bevochten de Russen. Echter had men een tekort aan wapens, al werd dat gedurende de strijd deels opgelost door bewapende vrijwilligers. Onder hen zelfs Estse Baltische-Duitsers.
De Sovjets bleven terrein winnen op de Esten. Zo veroverden zij Valga en Tapa, dat op slechts 34km van Tallinn ligt. In Tartu richtten zij een bloedbad aan, waarna ook deze stad werd ingenomen. Ondertussen werd in het al eerder veroverde Narva door sympathisanten van de Sovjet-Unie de Gemeenschap van Arbeiders van Estland opgericht, onder leiding van bolsjewiek Jaan Anvelt.
De Esten bleven niet stil zitten. Minister-president en minister van defensie Konstantin Päts kondigde een algehele mobilisatie af. Tevens benoemde hij Johan Laidoner als opperbevelhebber. Als nieuwe opperbevelhebber van het leger begon Laidoner direct met het rekruteren van nieuwe soldaten. Niet zonder succes, want in januari 1919 bestond het leger van Estland al uit 14000 soldaten.
Ook vanuit het buitenland kreeg Estland steun. Het net onafhankelijk geworden Finland leverde munitie en wapens. Later dat jaar zou Finland nog eens 2000 vrijwilligers sturen om mee te vechten. Uiteindelijk trokken ruim 3500 Finnen de Oostzee over om Estland te bevrijden.
Het Verenigd Koninkrijk schonk de Esten twee op de Russen veroverde oorlogsschepen, en leverde daarnaast ook wapens en munitie. Voedselhulp kwam vanuit de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk.